15

‘Ik zal jullie romantisch met z’n tweetjes laten dineren,’ zei Gene de volgende dinsdag toen ik zijn kantoor binnenstapte na afronding van mijn geplande werkzaamheden. ‘Ik heb een date.’

      Ik had verwacht dat hij samen met me naar huis zou reizen om me wat intellectuele stimulans te bieden. Nu zou ik een krant moeten downloaden om te lezen. Maar belangrijker nog, Inge was eerder vertrokken om zich voor te bereiden op een etentje in een chic restaurant. Ik bespeurde een patroon.

      ‘Ga je met Inge uit eten?’

      ‘Scherp opgemerkt. Ze is aangenaam gezelschap.’

      ‘Ik had erop gerekend dat je met ons mee zou eten.’

      ‘Rosie zal me vast niet missen.’

      ‘Inge is erg jong. Ongepast jong.’

      ‘Ze is boven de eenentwintig. Oud genoeg om te drinken, stemmen en af te spreken met vrijgezelle mannen. Pas maar op, Don, straks word je nog beschuldigd van leeftijdsdiscriminatie.’

      ‘Je zou je op Claudia moeten richten. Iets aan je promiscuïteit moeten doen.’

      ‘Ik ben niet promiscue. Ik ga maar met één vrouw tegelijk uit.’ Gene glimlachte. ‘Hou jij je maar bezig met je eigen problemen.’

Gene had gelijk. Rosie was blij dat hij er niet was. Toen Rosie en ik trouwden, vreesde ik dat ik een onaangename hoeveelheid tijd met een ander persoon zou moeten doorbrengen. In werkelijkheid brachten we een groot deel van onze tijd apart door vanwege werk en studie, en onze tijd samen (exclusief de momenten in bed waarop minstens een van ons – meestal ik – lag te slapen) werd nu vaak gedeeld met Gene. De mate van diepgaand contact met Rosie was momenteel verre van optimaal.

      Het Boek had een bemoedigend onderwerp aangestipt, waar ik niet over had willen beginnen in het bijzijn van Gene.

      ‘Heb je een toename van je libido opgemerkt?’ vroeg ik.

      ‘Heb jij dat opgemerkt?’

      ‘Het komt wel vaker voor dat de geslachtsdrift toeneemt in het eerste trimester. Ik vroeg me af of dit ook bij jou het geval was.’

      ‘Wat ben je toch hilarisch. Als ik de momenten dat ik moet overgeven of me misselijk voel even buiten beschouwing laat, dan misschien...’

      Ik besefte dat onze gewoonte om niet ’s avonds maar ’s ochtends seks te hebben bijdroeg aan het probleem.

      Na het eten trok Rosie zich terug in haar werkkamer om aan haar proefschrift te werken. Deze sessie voor het slapengaan duurde gemiddeld vijfennegentig minuten, al liep dit sterk uiteen. Na tachtig minuten maakte ik een kop fruitthee voor haar, geserveerd met enkele verse bosbessen.

      ‘Hoe voel je je?’ vroeg ik.

      ‘Niet slecht. Behalve over de statistieken.’

      ‘‘‘There’s a lot of ugly things in this world. I wish I could keep them all away from you’’,’ zei ik bemoedigend. Gregory Peck als Atticus Finch. Dat was waarschijnlijk wel mijn meest effectieve citaat. Nu Gene hier woonde kreeg ik nog maar amper de gelegenheid om Gregory Peck te imiteren.

      Rosie stond op. ‘Goede timing. Ik denk dat ik wel genoeg narigheid heb gezien voor vanavond.’ Ze sloeg haar armen om me heen en kuste me, niet begroetend maar gepassioneerd.

      We werden onderbroken door een bekend geluid afkomstig van een ongebruikelijke locatie: iemand belde Gene via Skype. Ik wist niet zeker wat de regels waren voor het beantwoorden van andermans VoIP-gesprekken, maar wellicht dat Claudia belde met een noodgeval. Of een voorstel tot verzoening.

      Ik betrad Gene’s slaapkamer en zag het gezicht van Eugenie op het beeldscherm. De dochter van Gene en Claudia is negen jaar oud. Ik had haar niet meer gesproken sinds we naar New York waren verhuisd. Ik klikte op VIDEOGESPREK.

      ‘Pap?’ Eugenies stem klonk luid en duidelijk.

      ‘Gegroet! Don hier.’

      Eugenie begon te lachen. ‘Dat zie ik, ja. Ik had het ook kunnen weten toen je “Gegroet” zei.’

      ‘Je vader is er niet.’

      ‘Wat doe jij in zijn huis?’

      ‘Dit is mijn appartement. We zijn huisgenoten. Net als studenten.’

      ‘Vet cool. Hebben pap en jij bij elkaar op school gezeten?’

      ‘Nee.’ Gene is zestien jaar ouder dan ik, maar hij zou ook niet tot mijn sociale kring hebben behoord als we wel leeftijdsgenoten waren geweest. Gene was meer het type dat met meisjes uitging, veel sportte en zich kandidaat stelde als klassenvoorzitter.

      ‘Hé, Don.’

      ‘Hé, Eugenie.’

      ‘Wanneer komt pap weer naar huis, denk je?’

      ‘Zijn sabbatical duurt zes maanden, dus formeel gezien op 24 december, maar het semester eindigt op 20 december.’

      ‘Dat duurt nog heel lang.’

      ‘Vier maanden en veertien dagen.’

      ‘Hé, hou je hoofd eens opzij, Don.’

      Ik keek naar het kleine venster van mijn webcam in de hoek van het scherm en zag dat Rosie achter me was komen staan. Ik boog opzij en zoomde het beeld uit. Rosie droeg haar enige onpraktische slaapkostuum. Dat was haar equivalent van mijn routine met de bosbessenmuffin, al was haar kostuum zwart en niet geel met blauwe stippen. Ze deed een dansje en Eugenie riep haar.

      ‘Hé, Rosie, hallo.’

      ‘Kan ze me zien?’ vroeg Rosie.

      ‘Yup,’ zei Eugenie. ‘Je draagt een...’

      ‘Ik geloof je wel,’ zei Rosie lachend, waarna ze de kamer verliet, mij wenkend vanuit de deuropening. Eugenie hervatte ons gesprek, maar ik was behoorlijk afgeleid.

      ‘Heeft pap zin om naar huis te komen?’

      ‘Natuurlijk! Hij mist iedereen enorm.’

      ‘Zelfs mam? Heeft hij dat gezegd?’

      ‘Natuurlijk. Maar ik ga maar eens naar bed. Het is al laat hier.’

      ‘Mam zegt dat hij wat dingen op een rijtje moet zetten. Doet hij dat ook?’

      ‘Hij boekt zeker vooruitgang. We hebben het advies uit mijn boek over zwangerschap opgevolgd en een mannengroep opgericht, bestaande uit een koelkastmonteur, je vader, een rockster en mij. Ik zal over een paar dagen een voortgangsrapportage uitbrengen.’

      ‘Wat ben je toch grappig. Dat van die rockster meende je toch niet echt... Hé, waarom lees je eigenlijk een boek over zwangerschap?’

      ‘Om Rosie bij te staan bij de formatie van ons kind.’

      ‘Krijgen jullie een kind? Dat heeft mam me niet verteld.’

      ‘Waarschijnlijk omdat ze dat niet weet.’

      ‘Is het geheim?’

      ‘Nee, maar ik zag geen reden om die informatie met haar te delen. Ze hoeft geen actie te ondernemen.’

      ‘Mam! Mam! Don en Rosie krijgen een kind!’

      Claudia duwde Eugenie opzij, wat me nogal onbeschoft leek, en het werd me duidelijk dat het gesprek nog wel even zou duren. Ik wilde Claudia wel spreken, maar niet nu, en niet in het bijzijn van Eugenie.

      ‘Don, dat is geweldig nieuws. Hoe voel je je?’

      ‘Opgewekt. Punt uit,’ zei ik, een combinatie van het door Gene aangeraden antwoord en Rosies formule voor de beeindiging van een gesprek.

      Claudia negeerde deze hint. ‘Dat is geweldig,’ herhaalde ze. ‘Waar is Rosie?’

      ‘In bed. Al slaapt ze wellicht nog niet vanwege mijn afwezigheid. Het is al erg laat.’

      ‘O, sorry. Nou, feliciteer haar maar van me. Wanneer is ze uitgerekend?’

      Na een uitvoerig vragenvuur over zwangerschapsgerelateerde zaken zei Claudia: ‘Dus Gene is er niet, hè? Hij had beloofd met Eugenie te praten. Waar is hij?’

      ‘Dat weet ik niet.’ Ik schakelde de camera uit.

      ‘Ik zie je niet meer, Don.’

      ‘Technische problemen.’

      ‘Aha. Nou goed, ik weet niet waar hij precies mee bezig is, maar het zal Eugenie in ieder geval niet helpen met haar opdracht voor natuurkunde.’

      ‘Ik ben zeer bedreven in natuurkunde.’

      ‘En je bent een goed mens. Weet je zeker dat je hier tijd voor hebt?’

      ‘Wanneer moet het klaar zijn?’

      ‘Ze wilde het graag vanavond afkrijgen. Maar als je andere dingen...’

      Het zou minder tijd kosten om een natuurkundige vraag op basisschoolniveau te beantwoorden dan om een nieuwe afspraak met Claudia in te plannen.

      ‘Steek maar van wal.’

      Eugenie verscheen weer in beeld en ik herstelde de videoverbinding. Eugenie zette deze echter weer uit.

      ‘Wat is de opdracht?’ vroeg ik.

      ‘Er is geen opdracht. Dat zei ik alleen tegen mam. Alsof ik moeite zou hebben met natuurkunde. Tsk.’

      ‘Tsk?’

      ‘Ja, als in “duh”. Ik ben de beste van de klas bij natuurkunde. En wiskunde.’

      ‘Kun je differentiaalberekeningen maken?’

      ‘Nog niet.’

      ‘Mooi, dan ben je waarschijnlijk geen genie.’

      ‘Hoezo mooi? Ik dacht dat het goed was om slim te zijn.’

      ‘Slim zijn kan ik aanraden, maar een genie zijn niet. Tenzij je je alleen maar in cijfers interesseert. Professionele wiskundigen zijn meestal sociaal onbekwaam.’

      ‘Misschien is dat de reden dat iedereen gemene dingen over me zegt op Facebook.’

      ‘Iedereen?’

      Ze begon te lachen. ‘Nee, maar wel een hoop klasgenoten.’

      ‘Kun je niet een soort filter inbouwen?’

      ‘Ik kan ze blokkeren. Maar dat wil ik eigenlijk niet. Ik wil weten wat ze zeggen. Het zijn nog steeds min of meer mijn vrienden. Dat klinkt dom, hè?’

      ‘Nee. Het is normaal om informatie te willen. Het is normaal dat je leuk gevonden wilt worden. Is er sprake van bedreiging of geweld?’

      ‘Nee. Ze zeggen gewoon domme dingen.’

      ‘Waarschijnlijk omdat ze dom zijn. Bovenmatig intelligente mensen worden vaak gepest. Omdat ze anders zijn. Dat anders zijn zit hem in hun bovenmatige intelligentie.’ Ik was me ervan bewust dat ik niet al te intelligent overkwam.

      ‘Werd jij gepest? Ik durf te wedden van wel.’

      ‘Die weddenschap zou je winnen. In eerste instantie ging het gepaard met geweld, tot ik bedreven raakte in oosterse vechtsporten. Toen werd het subtieler. Gelukkig ben ik niet erg subtiel, dus toen het geweld stopte, werd alles een stuk beter.’

      We praatten achtenvijftig minuten lang – inclusief het aanvankelijke gesprek en de interactie met Claudia – en wisselden verhalen uit over pestervaringen. Ik kon niet direct een oplossing bedenken voor haar probleem, maar als ze dezelfde mate van ontsteltenis ervoer als ik destijds, was ik het haar verplicht alle informatie te delen die haar wellicht zou kunnen helpen.

      Uiteindelijk zei ze: ‘Ik moet naar paardrijles. Je bent de slimste persoon die ik ken.’ Wat intelligentiequotiënt betrof had ze waarschijnlijk gelijk. Wat kennis over praktische psychologie betrof had ze het mis.

      ‘Ik zou niet op mijn advies vertrouwen.’

      ‘Je hebt me geen advies gegeven. Ik vond het gewoon fijn om met je te praten. Kunnen we dit nog eens doen?’

      ‘Natuurlijk.’ Ik had ook van het gesprek genoten. Al dwaalden mijn gedachten regelmatig af naar de alternatieve activiteit in de aangrenzende kamer.

      Ik verbrak de verbinding. Toen ik Gene’s kamer wilde verlaten, piepte de computer ten teken dat er een tekstbericht was binnengekomen. WELTERUSTEN. IK <3 JOU, DON.

      Rosie sliep al bijna toen ik bij haar in bed stapte.

      ‘Zo te horen heb je fijn gechat,’ zei ze.

      ‘‘‘To begin with, this case should never have come to trial’’,’ zei ik als Atticus Finch die de onschuldige Tom Robinson verdedigde omdat hij tot zondebok was gemaakt vanwege een kleine genetische afwijking.

      Rosie glimlachte. ‘Sorry, meneer Peck, ik ben bekaf. Welterusten.’


Hoewel ik het clubje mannen waarmee ik onlangs honkbal had gekeken en hamburgers had gegeten zou omschrijven als een mannengroep, werd mijn voorstel om dit te formaliseren niet goed ontvangen door George.

      ‘Ik zit al bij een groep,’ zei hij. ‘Dat heeft mijn leven verpest.’

      ‘Dan moet je eruit stappen. Je aansluiten bij een geschiktere groep.’

      ‘Tja, het heeft me ook veel opgeleverd. Ik sta bij ze in het krijt.’ Ik besefte dat hij het over de Dead Kings had.

      ‘Wil je niet met ons naar de honkbalwedstrijd kijken? En tussendoor over andere zaken praten?’

      ‘Dat vind ik prima. Maar ik ga niet drummen. Dat doe ik al genoeg op mijn werk. Komen Casanova en de bolle ook?’

      Het duurde maar even voordat ik die twee beschrijvingen aan Gene en Dave had gelinkt. ‘Correct,’ antwoordde ik.

      ‘Ik zal me voorbereiden op een avondje doorzakken.’